PAKKET 4

Vogelbosje en nestgelegenheid

Als je graag vogels in je tuin wil is er een handige en eenvoudige vuistregel:

kijk naar de drie V’s: Voedsel, Veiligheid en Voortplantingsmogelijkheden.

 

Al deze 3 elementen moeten in onderlinge samenhang aanwezig zijn. Je kan ze niet los van elkaar zien. Als er bijvoorbeeld voldoende voedsel voor de huismus is, maar hij kan nergens een nest plek vinden, dan zal het leefgebied ongeschikt zijn. En stel dat de huismus voldoende voedsel heeft en een dak boven het hoofd, maar geen struiken waar hij veilig kan slapen of waar hij bij onraad kan naartoe vliegen. Ook dan is het leefgebied ongeschikt.

 

Elke soort heeft haar eigen wensen, de vuistregel VVV geldt echter voor alle vogelsoorten in en buiten onze woonkernen.

Elke vogelsoort heeft daarnaast een eigen  voorkeur voor nestplaats en voedsel. De combinatie van deze twee bepaalt of een soort ergens al dan niet kan voorkomen.

 

De traditionele inrichting met een gazon en een struik of een boom biedt weinig mogelijkheden voor voedsel en nestgelegenheid. Wordt op hetzelfde oppervlakte gekozen voor een gelaagde inrichting met een kruidlaag, struiklaag en een boom, dan neemt niet alleen het aantal voedsel en nestplaatsen toe, maar ook de combinatiemogelijkheden.

 

Een vogelbosje is dus een vrij dicht, struikachtig bosje waarin verschillende inheemse struiken en bomen staan.  Heel wat vogels eten graag bessen, een variatie aan besdragende struiken mag alvast niet ontbreken.

Op inheemse beplanting leven tal van insecten, een belangrijke voedselbron voor vogels. Jonge mezen en andere zangvogels eten voornamelijk rupsen. Een jonge koolmees eet de eerste vijftien dagen van haar leven ruim 800 rupsen.

 

Ook in een kleine tuin kan je perfect een vogelbosje aanplanten, hier genieten eerder kleine boomsoorten, die hooguit 5 tot 6 meter hoog worden, de voorkeur.


 

BELANGRIJK!

Van 1 september tot en met 20 oktober 2022 krijg je een gratis kamperfoelie bij aankoop van een vogelbosje!


Voor de inwoners van Grobbendonk en Vorselaar werkten we een gevarieerd pakket uit met interessante soorten voor vogels. Bestel je vogel- en bijenbosje via Behaag onze Kempen (nr. 23 op het formulier) en dankzij steun van ons LEADER-project "Verbindend Landschap" krijgen jullie bij aankoop een gratis klimplant bovenop!



Wat kan je doen?

Streef variatie in beplanting na, zo kom je tegemoet aan heel wat wensen van veel vogels.

Elke vogelsoort heeft een voorkeur voor een nestplaats en voedsel.

De combinatie van deze twee bepaalt of een soort ergens kan voorkomen of niet.

 

Een sobere inrichting van gazon met een boom biedt weinig mogelijkheden voor voedsel (V), veiligheid en nestgelegenheid (N). Wordt er echter op hetzelfde oppervlak gekozen voor een gelaagde inrichting met zowel bomen, struiken en vaste planten, dan neemt niet alleen het aantal voedsel en nestplaatsen toe, maar ook de combinatiemogelijkheden. Hierdoor wordt je tuin geschikt voor heel veel meer verschillende soorten.



  • Nest in de boomkruin en voedsel op de grond: bijvoorbeeld voor een ekster

  • Nest In de boomkruin en voedsel in de boomkruin: bijvoorbeeld houtduif

  • Nest in de boom kruim en voedsel in de struiken: bijvoorbeeld vink.



  • Nest in de struiken en de voedsel op de grond: bijvoorbeeld Merel.

  • Nest in de struiken en voedsel in de struiken: bijvoorbeeld braamsluiper.
     
  • Nest in de struiken en voedsel in de boomkruin: bijvoorbeeld zwartkop.
     
  • Nest op de grond en voedsel op de grond: bijvoorbeeld roodborst.
     
  • Nest op de grond en voedsel in de struiken, bijvoorbeeld fitis.
     
  • Nest op de grond en voedsel in de boomkruin: bijvoorbeeld tjiftjaf.


Hoe leg je een vogelbosje aan?

Centraal plant je de hogere bomen, aan de randen plant je struiken. Plant de planten niet te ver uit elkaar. Een dichte structuur biedt meer kansen naar veiligheid en nestgelegenheid.

 

  • Voorzie een goede plek voor je vogelbosje en hoe rekening dat de bomen enkele meters hoog kunnen worden.
  • Het planten doe je in het najaar of de winter zodat de wortels goed kunnen aanslaan.
  • Plant niet te diep: maak een gat in de grond waar de wortels voldoende ruimte krijgen, maar zorg ervoor dat de stamvoet niet onder de grond zit.
  • Bedek de aarde met mulch of stro: zo droogt de grond niet uit en is het plantgoed beter beschermd.
  • Geef de aangeplante bomen en struiken voldoende water.



Samenstelling

Een goed voorbeeld voor een oppervlakte van 10-12 m2:  


  • 2x spork
  • 1x meidoorn
  • 2x hondsroos
  • 1x lijsterbes
  • 1x hulst
  • 1x wilde kamperfoelie


Checklist vogelbosje/nestgelegenheid